Dit wordt expliciet in de tekst beantwoord (nadruk van mij):
Thingol looked in silence upon Lúthien; and he thought in his heart: 'Unhappy Men, children of little lords and brief kings, shall such as these lay hands on you, and yet live?'
The Silmarillion III Quenta Silmarillion Chapter 19: "Of Beren and Lúthien"
Het bezwaar van Thingol is tweeledig:
Mannen zijn relatief laag in rang. dit is net zo classisme als goed ouderwets racisme; op dit punt in de geschiedenis van Midden-aarde zijn er geen grote koninkrijken van mensen. Hoewel er de Drie Grote Huizen zijn, zijn het slechts huurders van de Elf-heren, in plaats van heren op zich. Pas in het tweede tijdperk krijgen we het eerste echte koninkrijk van mannen.
Ze zijn sterfelijk. Dit is gewoon racisme, eigenlijk. Maar bedenk dat er geen precedent is voor een Onsterfelijke die met een sterfelijke trouwt; Hoewel Thingol met een Maia is getrouwd, zijn ze redelijk gelijkende wezens, althans geestelijk. Voor Thingol, die op het moment van dit verhaal duizenden jaren heeft geleefd, lijkt de 30-jarige Beren nogal oninteressant.
Hoewel het in dit geval niet wordt aangeroerd, is er een praktische reden voor deze klacht, die Tolkien behandelt in een essay met de titel "Athrabeth Finrod ah Andreth." Het essay is de tekst van een discussie tussen Finrod Felagund en Andreth, een menselijke wijsvrouw; de twee praten over een aantal dingen, maar het meest relevant voor onze doeleinden is een discussie over het potentieel van een relatie tussen Andreth en Finrod's jongere broer Aegnor:
'I would not have troubled him, when my short youth was spent. I would not have hobbled as a hag after his bright feet, when I could no longer run beside him!'
'Maybe not,' said Finrod. 'So you feel now. But do you think of him? He would not have run before thee. He would have stayed at thy side to uphold thee. Then pity thou wouldst have had in every hour, pity inescapable. He would not have thee so shamed.
'Andreth adaneth, the life and love of the Eldar dwells much in memory; and we (if not ye) would rather have a memory that is fair but unfinished than one that goes on to a grievous end. Now he will ever remember thee in the sun of morning, and that last evening by the water of Aeluin in which he saw thy face mirrored with a star caught in thy hair - ever, until the North-wind brings the night of his flame. Yea, and after that, sitting in the House of Mandos in the Halls of Awaiting until the end of Arda.
History of Middle-earth X Morgoth's Ring Part 4: "Athrabeth Finrod ah Andreth"
Finrod's argument is dat, als ze getrouwd waren geweest, Aegnor haar hele leven trouw zou zijn gebleven aan Andreth, terwijl ze ouder werd en stierf en hij eeuwig jong bleef (wat overeenkomt met de Elvische traditie, ze paren voor het leven, en opnieuw huwelijk is uitzonderlijk zeldzaam). Dat zou voor Andreth ongelofelijk gênant geweest zijn, die zich als een last voor haar onsterfelijke echtgenoot zou hebben gevoeld, en zou Aegnor bedroefd hebben om haar als een invalide te moeten herinneren.
Hoewel we er niet zeker van kunnen zijn dat Thingol er op dat moment over nadacht, geeft het wel een zekere legitimiteit aan zijn standpunt; het is gewoon slecht nieuws voor alle betrokkenen.